In 1455 gaf Koning Tilokaraj opdracht voor de bouw van Wat Chet Yot. De koning had een aantal monniken naar Bagan in Birma gestuurd om het ontwerp van de Mahabodhi-tempel daar te bestuderen. Deze is zelf een kopie van de Mahabodhi-tempel van Bodh Gaya in Noord-India. Dit is de tempel waar Boeddha, Siddhartha Gautama, de verlichting bereikte.
Volgens de Jinakālamālī-kroniek plantte de koning in 1455 CE een bodhiboom bij de tempel. En in 1476 CE bouwde hij de centrale Wihan, de Maha Pho wihan (ook wel Maha Chedi, Thai: มหา เจดีย์ genoemd). Deze lijkt inderdaad enigszins op de Mahabodhi-tempel, met duidelijk Indiase invloeden. Het platte dak van het rechthoekige raamloze gebouw wordt bekroond met zeven torenspitsen (in het Thais: chet yot) die de tempel zijn naam geven. Er is de piramideachtige torenspits met een vierkante basis die in het midden is geplaatst, omringd door vier kleinere soortgelijke torenspitsen. Bovenop de twee kleinere bijgebouwen van het hoofdgebouw, staan twee klokvormige chedi’s.
Waarschijnlijk bouwde hij de wihan voor de herdenking van 2000 jaar boeddhisme. In het jaar 1477 werd de 8e Boeddhistische Wereldraad gehouden in Wat Chet Yot om de Tripitaka (de Pali Canon) te vernieuwen.
De Wihan van wat Chet Yot.
De binnenkant van de wihan bevat een gewelfde gang die aan het einde naar een Boeddhabeeld leidt. Rechts en links van het Boeddhabeeld leid een smalle trap naar het dak. In vorige eeuwen groeide er een bodhiboom bovenop het dak. De boom werd in 1910 verwijderd om te voorkomen dat het gebouw instortte. Vrouwen mogen niet naar het dak klimmen, dit deel van de tempel is enkel toegankelijk voor mannen.
De buitengevels van het gebouw zijn voorzien van 70 gepleisterde reliëfs van Thewada Deva’s (goddelijke wezens). De gezichten van deze beelden zouden gemodelleerd zijn naar familieleden van koning Tilokarat. Een aantal van de beelden hebbende tand des tijds goed doorstaan.
Het uitgestrekte tempelterrein bevat nog een aantal pagodes in Lanna-stijl. Het zijn allemaal klokvormige pagodes op sokkels, met nissen aan vier zijden met boeddha beelden. De grootste van de pagodes bevat de as van koning Tilokarat.
De grootste pagode, die Phra Chedi genoemd is, heeft een vierkante vorm met nissen aan alle vier de zijden en een hoge spits bovenop. Deze pagode in Lanna-stijl bevat ook het Phra Kan Janthra Boeddha-beeld. Ze is gebouwd in 1487 door Phra Yot Chiang Rai, de kleinzoon van koning Tilokkarat, om de as van zijn grootvader in te bewaren.
De tweede wihan van de Wat Chet yot is een zeer elegant gebouw in typische Lanna-stijl met een drielaags dak, en een rijkelijk versierde gevel. Naga-slangen aan weerszijden van de trap bewaken de ingang
De kleine boot van de tempel is voorbehouden voor de monniken. Aan de achterkant staat een prachtige pagode, met in het midden een klein Boeddha beeldje.
Beeldjes van slangen in Wat Chet Yot.
Een ander ongebruikelijk hoogtepunt van Wat Chet Yot zijn de kleine beelden van slangen. De beeldjes worden vooral aan de achterkant van de wihan onder de schaduw van de bodhiboom geplaatst. In de Lanna-traditie is er een tempel geassocieerd met elk sterrenbeeld (Lanna-versie van Aziatische sterrenbeelden). Dit is de tempel voor degenen die geboren zijn in het jaar van de slang.
© Lode Engelen. Foto’s genomen op 21.01.2021 in Chiang Mai.
1 van mijn favoriete Tempels al kom ik er niet veel , 1 van de hoofd-monks is een persoonlijke vriend van ons
Fraaie reportage alweer.
BerthyNL
Het interieur is ronduit magnifiek. Het Lanna-tijdperk bracht hoogstaande architectuur met zich.