De vertrouweling van koning Narai van Ayutthaya.
Constantine Phaulkon (Grieks: Κωνσταντῖνος Γεράκης, Konstantinos Gerakis) γεράκι is het Griekse woord voor “valk”, ook bekend als Costantin Gerachi, Capitão Falcão in het Portugees en gewoon als Monsieur Constance in het Frans.) Geboren in 1647 – gestorven op 5 juni 1688. Hij was een Griekse avonturier die eerste minister werd van koning Narai van het Ayutthaya-koninkrijk en de Thaise adellijke titel “Chao Phraya Wichayen” (เจ้าพระยาวิชาเยนทร์) aannam.
Wat verteld ons geschiedenisboek over Phaulkon?
Constantine Phaulkon werd geboren uit Griekse ouders in Assos Castle in de regio Erisso (pertinenza di Erisso) in het noorden van Kefalonia (toen onder Venetiaanse heerschappij). De naam van zijn vader was Zuane (John), die van zijn moeder is niet gekend. De familie Gerakis (Γεράκης) was daar al sinds de 16e eeuw gevestigd, in het dorp Plagia (Πλαγιά).
Op 13-jarige leeftijd verliet Phaulkon Kefalonia op een Engels schip en vertrok naar Londen waar hij 10 jaar verbleef. Het is daar dat zijn naam verengelst is tot “Falcon”, later werd hij weer terug Phaulkon genoemd.
In 1669 zeilde Phaulkon naar Bantam op het Engelse schip, de Hopewell, als assistent-schutter en nam dienst als klerk bij de Engelse Oost-Indische Compagnie. Zijn tijd als assistent-schutter binnen de compagnie viel ook samen met de Derde Engels-Nederlandse Oorlog. Terwijl hij assistent-schutter was, kwam Phaulkon in 1675 als koopman naar Siam. Phaulkon sprak in slechts een paar jaar vloeiend Thai (hij sprak ook vloeiend Engels, Frans, Portugees en Maleis). hij raakte bevriend met Richard Burnaby, een hoge functionaris in de Oost-Indische Compagnie, en deze stelde hem voor aan Phra Klang Kosa Lek. In 1681 stelde Lek hem voor aan het hof van koning Narai, en Phaulkon begon te werken als tolk. Hij kwam al snel in de gunst van de koning.
Phaulkon’s steile klim naar de macht.
Er waren veel verklaringen voor Phaulkon’s opkomst aan de macht en het winnen van de gunst van koning Narai. Een daarvan was zijn efficiëntie in de boekhouding, waarbij hij een claim van Perzische handelaren onderzocht die beweerden dat de schatkist hen geld schuldig was. Phaulkon kwam tot de conclusie dat het de Perzische handelaren waren die de schatkist geld verschuldigd waren nadat hij de rekening gecontroleerd had. Een ander verhaal suggereert dat koning Narai het gewicht van een kanon wilde onderzoeken. Phaulkon plaatste vervolgens het kanon op een boot en markeerde een waterlijn. Vervolgens verwijderde hij het kanon en vulde de boot met rijst totdat deze de getekende waterlijn bereikte. Phaulkon’s competentie en bestuurlijke capaciteiten, alsook zijn kennis van Europa, droegen waarschijnlijk bij om in de gunst te komen van de koning.
Wat gebeurde er werkelijk, althans volgens onze ooggetuige Jeremias Van Vliet?
Constantyn Phaulkon was geenszins van zo een doorluchtige afkomst als hij zich voordeed, maar van een armelijk geslacht uit de Griekse eilanden. Hij ging met een Engels ship naar Engeland, en later ging hij in dienst van de Engelse Compagnie als matroos naar Indie. Hij was van een listige, leugenachtige en bedrieglijke aard. Schrander en bekwaam als hij was, kon hij zich over alle boegen wenden. Constantyn had een vaardige, verleidelijke tong, waardoor hij velen voor zich wist te strikken.
Volwassen zijnde kwam hij in Siam waar hij zich groots in zwier en kleding voordeed. Hij wist ook vele te overtuigen, en kwam hierdoor aan genoeg middelen. Onder andere was hij goed bevriend geworden met het opperhoofd van de Engelsen aldaar, Mr Wijth genaamd. Wijth heeft hem uit de kas van de Engelsen een grote som geld geleend, en hiermee heeft hij een handeltje opgezet. Toen Mr Wijth terug ging naar Engeland heeft hij de maatschappij belast met de schuld van Phaulkon. Zijn vervanger Mr Patz heeft de Griek verschillende keren aangemaand zijn schuld te betalen, maar vond weinig gehoor.
Het fort van Mergui.
In 1683 stelde Phaulkon een plan voor aan koning Narai voor de bouw van het fort van Mergui in veelhoekige Europese stijl, waar Kosa Lek sterk tegen was. Lek werd later beschuldigd van het ontvangen van steekpenningen van boeren die niet wilden opgeroepen worden voor de Mergui-constructie en werd later op bevel van de koning gegeseld met rotanstokken. Lek stierf als gevolg van de verwondingen die hem waren toegebracht, en zijn eigendommen werden in beslag genomen. Koning Narai bood Lek’s voormalige positie aan Phaulkon aan, wat hij afsloeg en in plaats daarvan de adviserende rol accepteerde van de Maleise nobele Okya Wang, die de functie had aangenomen.
Jeremias.
Deze listige vogel wist door een ruim geschenk aan de Berkelang, van zijde stoffen, porselein en rozenwater zoveel teweeg te brengen dat hij zich voor een ervaren scheepsbouwmeester kon uitgeven, en zo in dienst van de koning geraakte. En door de koning te prijzen kreeg hij de rang van Mandarijn onder de naam van “Acloecang Soeroe-Saken”. Daarna stelde hij zich zeer trots en hovaardig op tegen alle vreemdelingen, voornamelijk tegen de Engelsen en in het bijzonder tegen Mr Patz, die hij wegens zijn schuld probeerde te vermijden. Mr Patz klaagde vaak tegen de Berkelang over Phaulkon, maar kreeg geen andere troost dan woorden terug.
Daarop heeft Mr Patz een smeekschrift in de Siamese taal opgesteld, en zijn beklag gedaan bij de koning. Deze heeft de Griek dan bevolen om zijn schuld onmiddellijk te voldoen. Omdat hij daaraan moest gehoorzamen leende hij het geld van het Nederlands opperhoofd van de handel van Ayutthaya.
Met dit geld ging hij naar de Engelsen samen met nog een andere mandarijn, en gaf het geld ongeteld aan Patz. Op zijn vraag of het nu in orde was zei Mr Patz dat hij zou antwoorden als hij het geld geteld had. Hierop nam Phaulkon het geld terug en gaf het aan zijn knecht die het terug bracht naar de Hollanders. Wat Patz later ook deed het lukte hem niet om zijn geld terug te krijgen van de Griek.
Phaulkon kocht een paar schelmen om die het Engels handelshuis voor hem in brand staken. Hierdoor verdwenen de bewijzen van de schuld van Phaulkon. Mr Patz bleef berooid achter en vertrok uit Siam. Phaulkon heeft nog geprobeerd om Patz te laten vermoorden door omgekochte moordenaars, maar dat mislukte.
Franse toenadering
Na problemen met de Engelsen en de Nederlanders, bracht Phaulkon een Frans-Siamese toenadering tot stand die leidde tot de uitwisseling van talrijke ambassades tussen Frankrijk en het Ayutthaya-koninkrijk, evenals de verzending van een expeditieleger door de Fransen tegen 1687. Phaulkon, genaamd Monsieur Constance door de Fransen en door hun koning met cher ami aangesproken, was jarenlang hun belangrijkste bondgenoot. Als erkenning kende koning Lodewijk XIV van Frankrijk hem het ridderschap van de Orde van Sint-Michiel toe, een erfelijke titel in de Franse adel en het Franse staatsburgerschap, voor hem en zijn gezin.
Koning Narai had gehoopt de Fransen te gebruiken als tegenwicht tegen de Nederlandse invloed. De ambassade van Chevalier de Chaumont in 1685 versterkte de banden tussen de twee koninkrijken verder, Chaumont werd ook vergezeld door jezuïet Guy Tachard en de Franse marinecommandant Claude de Forbin, die koning Narai zou blijven dienen als gouverneur van Bangkok, en ook Siamese troepen zou trainen in Europese tactiek met de Thaise titel Ok-Phrasaksongkram. Forbin zou later het onderwerp worden van Phaulkons bittere jaloezie.
Een complot.
Tijdens Tachards aanwezigheid in Siam smeedde Phaulkon, via geheime diplomatie met de jezuïet, een complot om zijn macht en invloed veilig te stellen. Hij stelde een brief op met het verzoek om Franse manschappen uit Frankrijk te sturen, die hij met zijn macht zou gebruiken om in politieke en militaire ambten te plaatsen, als zijn aanhangers en onder zijn bescherming. Phaulkon verzocht koning Lodewijk XIV ook om troepen en oorlogsschepen te sturen om de zuidelijke havenstad Singora (nu Songkhla), die door koning Narai aan Frankrijk is afgestaan, veilig te stellen.
De Griek bood ook de concessie aan van de haven van Mergui, voorheen in handen van de Engelse piraten van Phaulkon. Koning Narai stemde hier uiteindelijk in toe. Phaulkon werd een eerste raadgever van de koning in 1685 en spreekt de wens uit om een katholieke opvolger van koning Narai aan te wijzen, hoogstwaarschijnlijk Phra Pi (Mopmpi), die Narai’s geadopteerde zoon en een katholieke bekeerling was, evenals plannen om het koninkrijk tot het katholicisme te bekeren. Zij het vreedzaam, door de massa voor zich te winnen door middel van liefdadigheid en aalmoezen. Phaulkon wilde een opvolger die beminnelijke betrekkingen met Frankrijk zou onderhouden en de Fransen privileges zou bieden. Dit om zijn politieke status en veiligheid zou garanderen in een omgeving die steeds vijandiger was geworden ten opzichte van zijn invloed en macht.
Jeremias.
Phaulkon begon de baas te spelen over iedereen, behalve over Opra Pitratsj en zijn zoon Okiosan Soeroesak. Deze ontzagen hem niet, maar konden niet beletten dat deze Griek aanzien werd als een bestuurder van het rijk. Toen de fransen met zeshonderd man aankwamen, die ten dienste van de koning van Siam gesteld werden, kreeg Phaulkon de leiding hier over. Hij bewoog de koning ertoe om de fransen een groot geschenk te geven, waarbij op de papieren zijn naam duidelijk vermeld werd. Hij verzocht ook om meer manschappen en wapens te sturen, gewoon om aan zijn zucht naar Staats Schap te voldoen. Door deze zaken werd hij door de koning van Opra tot Oya verheven, en kreeg de naam “Oya Witzay Jeenta Montria”.
Ruzie met de Oost-Indische Compagnie.
Als resultaat van zijn snelle opkomst aan de macht en het vertrouwen van koning Narai in hem, kregen Phaulkons oude Engelse collega’s van de Oost-Indische Compagnie, zoals Richard Burnaby en Samuel White, machtsposities. Een aanzienlijk aantal Engelsen verliet ook de jurisdictie van het bedrijf, maar beloofde in plaats daarvan trouw aan koning Narai vanwege hun favoriete status en vestigden zich in het Ayutthaya-koninkrijk. Burnaby werd benoemd tot gouverneur van Mergui en White werd de havenmeester.
De twee Engelsen aan wie de haven van Mergui was toevertrouwd, hadden echter oude vendetta’s tegen het koninkrijk Golconda in een eerder handelsgeschil, en gebruikten hun nieuw verworven macht om piraterij en oorlog tegen Golconda en de Indiase scheepvaart te voeren. Dit leidde tot vergelding door de Oost-Indische Compagnie onder president Elihu Yale in 1687, die vervolgens Anthony Weltden met twee oorlogsschepen stuurde om Burnaby en White te straffen, en ook een vergoeding eiste van het Ayutthaya-koninkrijk. Het bedrijf kon ook een bevel vastkrijgen van koning James II om Engelsen te verbieden op buitenlandse schepen te dienen. Dit vanwege het teveel aan Engelsen die de dienst van het bedrijf verlieten voor een voorkeursbehandeling in het Ayutthaya-koninkrijk.
De Engelsen werden afgeslacht.
Bij aankomst van de schepen van Weltden werden Burnaby en White gedwongen de poorten te openen en de troepen van de compagnie te ontvangen, die aan land kwamen. Tijdens de onderhandelingen verdachten de lokale Siamezen White en Burnaby van verraad en verzamelden ze zich onder de gouverneur van Tenasserim die de slachting van veel Engelse mannen en vrouwen in Mergui leidde.
Richard Burnaby werd gedood in de slachting, maar Weltden en White ontsnapten en trokken zich terug in de zee. De afslachting door de gouverneur omvatte ook een lelijke scène waarin onschuldige Engelsen en vrouwen werden gedood. Waaronder een Engelse die samen met haar kinderen werd gemarteld en vermoord omdat ze de avances van de gouverneur weigerden. Toen koning Narai hoorde van de overtredingen tegen onschuldige Engelse burgers liet hij, in opdracht van Phaulkon, de gouverneur van Tenasserim naar Lopburi ontbieden en executeren. Ook werd de oorlog verklaard aan de Oost-Indische Compagnie.
Jeremias.
Zoals alle groten aan het Siamese hof onttrok ook Opra Pitratsja zich zoveel mogelijk aan de staatszaken. Dit onder voorwendsel dat hij ziek en niet staatszuchtig zou zijn. Hij wou meer een stil en gerust leven. Dus niet hijzelf maar wel zijn zoon Okiosan Soeroesak, die zijn vaders taak aan het hof waarnam, liet zeer goed de handel en wandel van de Griek in het oog houden. Dit omdat Opra hem niet vertrouwde.
Opra kwam ook achter het bedrog dat hij bij de Engelsen pleegde, het geweld dat hij alle vreemde kooplieden dagelijks aandeed. Hij dwong hun ook om hun koopwaar tegen zeer lage prijzen aan hem te verkopen. Hij deed dit onder voorwendsel dat hij dat moest van de koning, en op die manier kwam hij er mee weg. De kooplieden hadden geen andere keus dan alles aan hem te verkopen. Ze hadden tenslotte nog liever een half ei dan een lege dop.
Karakter van Phaulkon.
De abbé de Choisy, die in 1685 lid was van de eerste Franse ambassade in Thailand, schreef over het personage van M. Phaulkon:
“Hij was een van degenen ter wereld die de meeste humor, vrijgevigheid, grootsheid en onverschrokkenheid had en vol grote projecten zat. Maar misschien wilde hij alleen Franse troepen hebben om te proberen zichzelf koning te maken. Phaulkon was trots, wreed, meedogenloos en had een buitensporige ambitie. Hij steunde de christelijke religie omdat die hem kon steunen, maar ik zou hem nooit hebben vertrouwd in zaken waarin zijn eigen vooruitgang niet betrokken was. “
— Abbé de Choisy, Mémoires pour servir à l’histoire de Louis XIV, 1983:150.
Jeremias.
Ondertussen wist hij alles voor de koning zodanig smakelijk te maken, dat het hem niet alleen, niet kwalijk genomen werd, maar dat hij er nog meer achting door kreeg. Hij stemde de berkenlang zo gunstig dat deze hem de titel van “Opra Riticakeng Salfoeringka Sena” gaf. Voor de Europeanen nam hij daarop de titel van Excellentie aan. Hij motiveerde de koning ook om gezanten naar de koningen van Frankrijk en Portugal te zenden. Ondertussen gedroeg hij zich onverdraaglijk groots en trots! En dit niet alleen bij de vreemdelingen en het gewone volk, maar zelfs bij de mandarijnen. Bij sommige mandarijnen moest hij wel eerbewijzen van onderwerping doen. Niemand durfde over hem te klagen uit vrees in ongenade te vallen bij de koning.
Volgende keer gaan we verder met dit mooie stukje geschiedenis.
© Lode Engelen. foto’s op diverse plaatsen en tijdstippen genomen in Thailand.
Jeremias van Vliet.
De thai noemden hem Wan Walit – วัน วลิต, geboren in Schiedam rond 1602 was lid van de Vereenigde Oostindische Compagnie ofwel de V.O.C. In de hoedanigheid van directeur van het VOC-Handelskantoor in Ayutthaya, was hij een belangrijke vastlegger van de geschiedenis van Thailand tot 1642.
Phra Klang.
Titel van de opperschatmeester van Siam, de `eerste minister`, die onder andere het contact met vreemdelingen onder zich had (ook: bercquelang, of berkelang).
Good photos
Hartelijk Dank weer zeer goed artikel , met mooie foto’s. kijk weer uit naar uw volgende post.