Wat Tham Suk Kasem Sawan is op 15 januari 1986 wettelijk geregistreerd als tempel. Maar volgens de lokale mensen van Pong Kham in het district Thoen, provincie Lampang, waar de tempel zich bevind, bestaat deze al meerdere eeuwen. De huidige tempel heeft een oppervlakte van 208 are. Op het terrein staan twee bergen op een 50 meter van elkaar.
In de voet van de linker berg bevind zich een grot waar je kan doorlopen tot aan een uitgang in de linker kant van de berg. Een trap leidt naar een portaal dat voor de ingang van de grot staat. Binnen in de grot staan een aantal boeddha beelden, en stukken van de wanden hebben muurschilderingen die het leven van de Boeddha uitbeelden. De grot huisvest ook een groot aantal vleermuizen. Hun aanwezigheid kan je al ruiken als je aan het begin van de trap staat.
In 1963 kwam Phra Ajarn Wichai Pasanno uitrusten en bidden in de grot. Wichai vond het een uitstekende plek om uit te rusten en te mediteren. De plek ligt een aantal kilometer van het dichtstbijzijnde dorpje, en in een bosrijke omgeving. Verschillende monniken kwamen er naartoe om te mediteren, en er werd een paviljoen gebouwd. De plaats floreerde en tijdje, maar was nog steeds moeilijk te bereiken. De enige manier om er te geraken was te voet door de bossen.
Wichai verbleef een aantal jaren in de tempel waarna hij stierf aan malaria. Op dat moment was de tempel weer verlaten.
Nieuw leven in de tempel.
In 1981 kwam Phra Kru Wimonkanaphon, die nu nog steeds abt van de tempel is, naar hier om er te blijven. De eerste dag van zijn verblijf ging hij naar Mae Tan, een dorp op zeven kilometer van de tempel, om een aalmoes te halen. Hij kreeg enkel wat gekookte bamboe scheuten, wat kleefrijst en een paar stukken brood. Later die dag kwamen enkele dorpelingen naar de tempel om te praten met Luang Pho Than ( Luang Pho Than is een algemene titel waarmee je een monnik aanspreekt zoals eerwaarde heer). Ze vroegen hem of hij in de tempel zou kunnen leven, want andere monniken bleven nooit lang ter plaatse. Luang Pho Than glimlachte alleen maar en zei dat hij kwam om te oefenen en te bidden voor genezing.
Hij zei ook dat als hij moest sterven hij in deze grot zou sterven. Luang Pho zou blijven tot het einde van de vastentijd in september. Na een maand merkten de dorpelingen dat hij wel in de tempel bleef, en ze brachten vier jongens naar de tempel om bij Luang Pho te blijven en hem te helpen in de tempel. Alle vier de kinderen werden tot novice gewijd.
Tijdens de vastentijd overtuigde Luang Pho de dorpelingen ervan om samen met hem en de novicen het terrein van de tempel op te ruimen. Hierdoor zag de tempel er niet meer zo verlaten uit.
Later begonnen de dorpelingen in hem te geloven en ze schonken hem gewaden en een generator om elektriciteit op te wekken. Hij kreeg ook nog 7000 Baht, een bedrag dat hij besteedde om een oud gebouw af te breken en er een nieuw mee te bouwen. Wat Tham Suk Kasem Sawan begon weer vorm te krijgen.
Wat Tham Suk Kasem Sawan krijgt een officiële titel.
Luang Pho krijgt bezoek van een boswachter die hem verteld dat hij de streek moet verlaten omdat er een privé bedrijf is dat er een concessie op heeft om er marmer te delven. Zij beweren dat de tempel illegaal is omdat hij niet voorkomt in het officiële tempelregister. De tempel ligt in een bosgebied dat voorbestemd is om marmer te delven.
Luang Pho reageerde hier niet op. Hij ging naar de dorpeling toe, en vroeg hun hoe het gebied ontstaan was. Zij vertelden hem dat ze in 1957 toestemming gekregen hadden om het gebied te gebruiken om in hun levensonderhoud te voorzien. De dorpelingen vertelden hem ook dat de tempel altijd al een verblijf voor monniken is geweest.
De vroegere boswachter was nog in leven, en verbleef in Lampang. Luang Pho trok ernaar toe en kreeg van hem te horen dat het gebied al op een oudere luchtkaart gereserveerd was voor de dorpelingen en de tempel. Hij ondernam dan actie en kreeg het wettelijk recht op het gebruik van het land. Later deed Luang Pho een aanvraag om de oude tempel te erkennen als boeddhistische tempel. Op 15 januari 1986 kreeg hij deze erkenning. Vanaf dan was de tempel officieel en breidde hij gestadig uit naar de tempel die hij nu is.
Teak voor een tempel.
De boot ( Ubosot ) van de tempel is volledig in teak gebouwd. Het hout is geschonken door het Koreaanse bedrijf dat een concessie had in het gebied om teak te kappen. Ze schonken 30 bomen en hielpen om de boot te bouwen. Op die manier wilden ze het nageslacht tonen welke rijkdom de streek had, en een beetje terugbetalen aan de lokale bevolking.
Boven op de tweede berg is er een voetafdruk van de Boeddha. Ernaast staat een groot boeddha beeld en een kleine pagode.
De trap die naar de top van de berg leidt. Het vraagt een beetje inspanning, maar het uitzicht alleen is al voldoende beloning hiervoor.
© Lode Engelen. Foto’s genomen in Thoen op 23.11.21.
zoals altijd weer mooi om te lezen en zien
dank je wel
Interessant om te lezen, schitterend om te zien! Bedankt op met ons te delen!
Gewoon mooi.
Weer een zeer mooi verhaal en dito foto’s, Lode. Wat verblijf jij in een mooi land, Lode. Merci om dat telkens opnieuw met ons te delen. Groetjes uit Brugge. 😎😉
Ik ben er vandaag naartoe gefietst vanuit Thoen. Mooie rit en het tempelcomplex is een aangename verrassing. Boven op de berg bij de chedi heb je een geweldig uitzicht over de streek. Ook een wandeling door de bossen en langs het meer was heel rustgevend.
bedankt voor de tip, want ik vreesde een doelloze dag te hebben in Thoen.
Zal inderdaad een mooie rit geweest zijn, het is een mooie omgeving daar. Met waarschijnlijk zelfs nog gezonde lucht.