–
In dit tweede deel kijken we naar tempels en monniken bij de siamezen. Tegelijk kijken we ook naar de beschrijving van het geloof van de siamezen en de tempels in de zeventiende eeuw door Jeremias van Vliet.
De siamesen zijn hijdenen en bijgelovige afgoden dienaars. Er zijn in het ganse land veel grote en kleine tempels gebouwd van steen en kalk. Maar ook van hout, en ze zijn kostelijk en kunstig gebouwd. Ze zijn veelal mooier dan de europese kerken, maar door gebrek aan glas zijn ze wel donkerder van binnen. De daken zijn van rode aarde gebakken pannen, en sommige zijn met planken en lood bedekt. In de streek van de stad Judia ( Ayutthaya ) zijn de vier hoofd tempels van het ganse rijk. De koningstempel Wat Phra Si San Phet, Wat Napetat, Wat deun ( die ook de hogeschool is ) en de Thimpiathey tempel. Behalve deze zijn er in en rond de stad nog 400 kostelijke tempels, die versierd zijn met veel vergulde torens en piramiden.
Iedere tempel bij de siamezen is gevuld met een ongelooflijk aantal afgodische beelden. Ze zijn van verscheidene mineralen, metalen en andere materialen gemaakt. Ze zijn afgewerkt met fijn goud, zilver en koper. Andere zijn versierd, verguld en opgepronkt, en zeer mooi om te bekijken. In iedere tempel zit op een verheven altaar een groot zittend afgodenbeeld. Zijnde 4, 6, 8, à 10 vademen lang, en dat wel 20 vadem ( 3.80 Meter ) hoog kan zijn. Behalve dat werden onder de zetel van d’afgodenbeelden in sommige tempels schatten van goud en zilver begraven. ook werden er veel robijnen, edele gesteenten en andere juwelen in de hoogste toppen van de piramiden gemetseld. Dit ten dienste van de goden, om er eeuwig te blijven.
Over de hoeveelheid van de schatten worden onder de siamezen fabelachtige verhalen verteld. Naar verluid zou men van de schatten die onder de Phra Si San Phet en de Napetat liggen, een verwoest koningkrijk weer helemaal kunnen opbouwen. Naar horen zeggen is in de spitse top van de Phra Si San Phet toren zoveel kostelijke robijn gemetseld dat de waarde niet te schatten is.
De bewaker.
Om te voorkomen dat iemand de schat van de goden zou afnemen werden er dode wachters bij gezet. Dit gebeurd als volgt. Wanneer een Mandorijn ( Edele heer ), of een rijke burger van de stad, voornemens is om zo een offerande aan de tempel of de goden te doen, dan kiest hij één of meerdere van de getrouwste, bekwaamste en geschiksten uit zijn slaven. Hij voed hem als zijn kind op en geeft hem veel vriendschap.
Daardoor krijgt de slaaf een grote verplichting aan zijn heer, dat hij geen verzoek kan weigeren. En als de dag gekomen is dat de schatten geofferd zullen worden, verteld de meester dit aan zijn slaaf. En hij verzoekt hem om bewaker te worden van het offer. De slaaf is door de genoten eer zo verwend dat hij graag accepteerd. Terstond word hij in twee stukken gehouwen, in een put geworpen, en het geld op hem gelegd. Hij veranderd in een verschrikkleijk monster dat de macht heeft om het geofferde goed te bewaren. Niemand kan er dan nog iets van wegnemen.
Het einde der tijden bij de siamezen.
De siamezen tellen de eeuwen, oftewel de tijd waarin zij leven, per duizend jaar. En na het einde daarvan word het ganse land, met alles erin, herboren en vernieuwd. Dit zowel in wezen, zeden, wetten als kleding. Naar de opinie van de bramese priesters zou Koning nog mandarijn overblijven. Alles zou moeten eindigen en vernieuwd worden. Verleden jaar was het laatste van de vorige eeuw en de koning vroeg alle bramesen en mandarijns bij hem te komen. Hij vroeg hun wat zij dachten over het einde der eeuwen.
De bramese priesters bleven vasthouden aan hun geloof van het einde der tijden, waarop de mandorijns bleven zwijgen. Dit mishaagde de koning ten zeerste omdat hij dacht dat hij zijn aardse troon zou moeten verlaten. Hij gaf zijn eigen uitleg over de kwestie. Hij zei dat hij de vernieuwer van alles zou zijn, en dat men door het veelvuldig bouwen en herstellen van de tempels een dienst moesten bewijzen aan de goden. Iedereen zou hiervoor beloond worden door de goden, en zodoende zou alles geestelijk vernieuwd worden.
Ook de koning moet meewerken.
Voor hemzelf gaf hij opdracht alle grote tempels in het rijk, en zelfs in onbewoonde plaatsen, te herstellen. In de stad Judia op het plein van het paleis van de koning staat een tempel van zo buitengewone grootte en hoogte dat er in het ganse land geen grotere te vinden is. De pilaren zijn meer als drie vadem dik, maar alles is vervallen, en door bliksem en donder neergeslagen. De tempel is van een zeer vermaarde heiligheid, en er word beweerd dat er grote schatten onder begraven zijn. Maar er is een voorspelling dat de tempel alleen kan wederopgebouwd worden door de koning die het recht erft, en van zuivere afstamming is.
Velen probeerden, maar…
Vele vorige koningen hebben wel geprobeerd om de tempel te herstellen, maar eenieder die er aan werkte stierf een verschrikkelijke dood. De Werkmeesters en oppassers raakten hun verstand kwijt, werden gek, blind en nog veel andere miserien. Zo werd door nood, en veel verlies van mensen het werk stopgezet. En hoewel de huidige koning van de voorspelling weet, heeft de verwaandheid en hoogmoed hem zodanig verblind, dat hij vorig jaar voornemens was de tempel te herbouwen.
Maar op het afraden van de brameense priesters, die zegden dat het geen goede tijd was, en andere vrijmoedige mandorijns, heeft hij het toch niet gedaan. Over deze tempel valt nog veel te schrijven, maar het missschien niet allemaal waar.
Jeremias van Vliet.
De thai noemden hem Wan Walit – วัน วลิต, geboren in Schiedam rond 1602 was lid van de Vereenigde Oostindische Compagnie ofwel de V.O.C. In de hoedanigheid van directeur van het VOC-Handelskantoor in Ayutthaya, was hij een belangrijke vastlegger van de geschiedenis van Thailand tot 1642.
© Lode Engelen. Foto’s genomen op diverse plaatsen en tijdstippen in Thailand.
Interessant om te lezen hoe de VOC destijds de Siamezen en hun beschaving zagen. Hoe kijken wij nu vraag ik me wel eens af.
Interessant over lezen, soms ook wel een beetje gruwelijk… 😰 maar fijn om te weten!
dank dat we dit kunnen lezen en prachtige foto,s
Wat een verhaal, Lode. Mooi en terug gespekt met mooie foto’s. Merci Lode. Groetjes uit Brugge.