Een rivier van lopend zand.
De Karen komen volgens mondelinge overleveringen uit een land met een rivier van lopend zand. Zijzelf denken dat het de Gobi woestijn geweest is.
Al voor onze jaartelling zijn ze verhuisd naar centraal Birma. Ergens rond de negende eeuw zijn ze daar verjaagd door de Birmanen en hebben ze zich in de bergen, in het Zuidoosten, van Birma gevestigd. Op dat moment was er natuurlijk nog geen sprake van Birma of Thailand. Het grootste gedeelte van hen koos om aan de rechterkant van de Salween rivier te blijven. Zij wonen nu dus in Birma/Myanmar. Een ander deel vestigde zich aan de andere kant van de rivier, en zij wonen dus in Thailand.
In het midden van de vorige eeuw zijn, door voortdurende conflicten met de junta in Myanmar, veel Karen naar Thailand gevlucht. Officiële cijfers zijn er niet, geschat wordt dat er thans ongeveer 400.000 Karen in Thailand leven. Deze mensen hebben de Thaise nationaliteit gekregen, en wonen legaal in hun dorpen in de grensstreek.
Later in de jaren ’80 en ’90 vorige eeuw zijn veel Karen-dorpen in Birma/Myanmar platgebrand door een speciale afdeling van het leger van de junta. Ongeveer 200.000 mensen zijn toen gevlucht naar Thailand. Deze vluchtelingen zijn geïnterneerd in vluchtelingenkampen. Een oplossing die hun geen enkel uitzicht biedt op regularisatie van hun situatie. Om conflicten met de junta in Myanmar te voorkomen laat Thailand niet toe dat ze zich definitief vestigen in de bestaande Karen-dorpen. Tevens is er ook de, waarschijnlijk terechte, vrees van de Thai dat erkenning van deze vluchtelingen een sterk aanzuigeffect zou hebben.
De Karen en hun religie.
Onder het Brits koloniaal bestuur in Birma is een groot deel van de Karen (ongeveer één derde) bekeerd tot het christendom. De overige twee derde zeggen zelf Boeddhist te zijn, maar kunnen zeker ook bij de animisten worden gerekend. De religieuze grenzen zijn zeer vaag, christendom en boeddhisme zijn altijd doorspekt met het animisme.
De Karen in hun kleine afgelegen dorpen leiden een geïsoleerd bestaan. Ze zijn onderling zeer van elkaar afhankelijk en vormen een hechte samenleving. Ook bij het werk zijn ze sterk op elkaar aangewezen. Zowel het werk op het land als het bouwen van nieuwe huizen word altijd samen gedaan. Traditioneel hadden de vrouwen in hun gemeenschap een minderwaardige of ondergeschikte status aan de mannen. De mannen deden het werk op de velden, en hadden de leiding over de gemeenschap.
De vrouwen deden het grootste gedeelte van het werk op de boerderijen, maar hadden weinig in te brengen bij de besluitvorming. Dit is intussen veranderd, omdat meer vrouwen hier in Thailand naar school geweest zijn. Daardoor hebben meer en meer vrouwen verantwoordelijk werk in onderwijs en de gezondheidszorg. Ondertussen is de evenredige verdeling van het werk tussen mannen en vrouwen sterk toegenomen.
In de dorpen is er kleuter- en lager onderwijs voor de kleintjes. Voor middelbaar en hoger onderwijs moeten de groteren naar nabijgelegen Thaise stadjes. Op die manier komen ze in aanraking met een ander soort leven. Veel studenten keren na hun studie niet terug naar het geïsoleerde bestaan in de bergdorpjes. Gevolg is leegloop van dorpen, wat helaas een teloorgang van de Karen-cultuur veroorzaakt.
© Lode Engelen. Foto’s gemaakt in Umpang februari 2017.
Het volgende deel is gewijd aan de Karen Padaung, oftewel de Langnekken, een speciale groep binnen de Karen-gemeenschap.
Unieke foto’s, heel indrukwekkend
Mooi alweer.
Mooi verhaal en foto’s, met een droevig kantje weliswaar.
hartelijk dank voor het delen van deze fotos
Interessant artikel weeral met schitterende foto’s!
Het voelt wel ergens dubbel: goed dat de Karen onderwijs kunnen volgen, dat ze het daardoor maatschappelijk beter gaan hebben maar hun cultuur gaat wellicht op termijn daardoor verdwijnen. En dat is dan weer jammer.
Straf verhaal, Lode. Mooie foto’s.
Groetjes uit Brugge, Luc.