Thailand en koning, het zouden bijna synoniemen kunnen zijn. Vanaf de oudste geschriften over Siam is er steeds sprake van koningen, al zou de titel krijgsheer misschien beter gepast hebben. Koningen voor de eerste dynastie van Siam gesticht door Koning Mengrai, hadden waarschijnlijk niet veel meer dan een duizendtal onderdanen. Het waren kleine stadstaatjes die vaak in oorlog lagen met hun buren. Mengrai was de eerste die, in zijn veroveringsdrang, een groot deel van Siam samenbracht in het koninkrijk Lanna.
We nemen een grote sprong door de geschiedenis en komen terecht bij Generaal Chakri van Thonburi. Hij volgde koning Taksin de groote op, nadat deze geestesziek werd verklaard. Op 6 april 1782 (Chakri-dag) werd hij gekroond, en noemde zichzelf Rama I. De eerste koning van de Chakri-dynastie van Thailand was een feit.
Zoals we hieronder gaan zien was regeren in die tijd vooral een familiale aangelegenheid.
Rama I (1782-1809)
Koning Rama I herstelde het sociale en politieke systeem van het koninkrijk Ayutthaya, nadat dit verslagen was door de Birmesen, en vaardigde nieuwe wetten uit. Hij herstelde de hof ceremonies en legde discipline op aan de Boeddhistische monnikenordes. Zijn regering bestond uit zes grote ministeries met aan het hoofd elk één van zijn zoons. Drie van deze ministeries bestuurden een deel van het territorium van de staat namelijk het zuiden, het noorden en het oosten. Een vierde ministerie bestuurde het gebied direct ten zuiden van de hoofdstad, en de Krom Mueang, het gebied rond Bangkok. De andere twee waren het ministerie van Landbouw (Krom Na) en het ministerie van het koninklijk paleis (Krom Wang). De broer en eventuele plaatsvervanger van de koning, leidde het leger. Hij kreeg de titel Uparat.
Rama I heeft in de beginjaren van zijn bewind nog te kampen gehad met invallen van de Birmesen, maar de Uparat wist deze allemaal te pareren. Na een aantal jaar werd het rustig in Siam.
Rama II (1809-1824)
De regering van Rama II, de tweede koning van de Chakri-dynastie, Rama I’s zoon Phuttaloetla Naphalai, was relatief rustig. De Birmesen deden geen pogingen meer om Siam te veroveren, en de Chakri’s controleerden nu alle onderdelen van de Siamese regering. Omdat Rama I 42 kinderen had, en zijn broer de Uparat 43, was er geen tekort aan prinsen om leiding te geven aan de bureaucratie, het leger, de monnikenordes en de provinciale besturen. Rama II had zelf 73 kinderen. De meeste prinsen waren echter kinderen van bijvrouwen, en kwamen als zodanig niet in aanmerking voor de troonsopvolging.
Rama III (1824-1851)
Rama II werd na zijn dood in 1824 opgevolgd door zijn zoon Chetsadabodin, die regeerde als koning Nangklao en nu bekendstaat als Rama III. In een typisch voorbeeld van Thaise troonopvolging werd Rama II’s zoon Mongkut overgeslagen. Hij werd te jong en onervaren gevonden. Mongkut trok zich terug uit de politiek, werd monnik en ging studeren.
Rama III kreeg in zijn bewind te maken met de Britten die een, voor hen voordelig, handelsverdrag wilden afsluiten. De koning wilde eigenlijk niet toegeven, maar zijn entourage waarschuwde hem dat Siam hetzelfde lot zou ondergaan als Birma. Een annexatie door de Britten was natuurlijk helemaal niet wat Rama III wilde voor zijn land.
In 1826 sloot Siam dan een handelsverdrag af met de Britten waarin ze toezegden om een uniform belastingstelsel in te voeren. Koninklijke monopolies werden opgeheven, en de belasting op buitenlandse handel werd verlaagd. Het verdrag gaf een boost aan de handel met het westen. Meer buitenlanders vestigden zich in Siam, en de westerse invloed nam stevig toe. Siam werd steeds rijker, en het leger steeds beter bewapend.
Onrust in Siam.
In 1827 kwamen de Lao ( laotioanen )in opstand tegen Rama III onder leiding van Anouvong. Het leger heeft de opstand snel onderdrukt en Siam verwoeste daarna, als repressie, Vientiane. Op dat moment is Siam ook begonnen met een massale verplaatsing van de bevolking uit wat nu Laos is naar de Isaan. Isaan was steviger in Siamese handen en beter controleerbaar. Het verdeelde Laos in kleinere onderdelen om zo een nieuwe opstand te voorkomen. Van 1842 tot 1845 voerde Siam een succesvolle oorlog met Vietnam, die het Siamese bestuur over Cambodja versterkte.
In die tijd werd het ook duidelijk dat de onafhankelijkheid in gevaar kwam door de koloniale mogendheden. In 1850 stuurden de Britten en Amerikanen missies naar Bangkok. Zij eisten een einde aan alle handlesbeperkingen. Tegelijk wilden ze dat Rama III een regering naar westerse stijl zou installeren, en eisten ze immuniteit voor hun burgers tegen de Siamese wetten. Rama III’s regering weigerde op deze eisen in te gaan, wat zijn opvolger met een gevaarlijke toestand opscheepte. Rama III zou op zijn sterfbed gezegd hebben: “We zullen geen oorlogen meer hebben met Birma of Vietnam. We zullen ze alleen nog hebben met het Westen.”
Rama IV (1851-1868)
Rama III beschouwde zijn broer Mongkut als zijn erfgenaam, hoewel deze als monnik niet openlijk de rol van kroonprins kon vervullen. Tijdens zijn lange periode als monnik studeerde hij bij Franse en Amerikaanse missionarissen. Hij was één van de eerste Siamezen die een westerse opleiding kreeg. Mongkut leerde Engels en Latijn, en studeerde natuur- en wiskunde. De missionarissen hoopten ongetwijfeld hem tot het christendom te bekeren, maar Mongkut was een strikte boeddhist en een Siamees nationalist.
In 1851, na het overlijden van zijn broer, kwam hij op de troon als Rama IV. Hij had het voornemen om Siam te redden van kolonisatie door zijn onwillige onderdanen te dwingen tot modernisering. Maar hoewel hij in theorie een absoluut vorst was, was zijn macht in de praktijk beperkt. Tijdens zijn 27 jaar als monnik had hij geen relatie met zijn andere broers, en kon hij dus ook niet rekenen op steun van hen. Hij had ook geen modern staatsapparaat tot zijn beschikking om zijn ideeën uit te voeren. Zijn eerste pogingen tot hervorming, om een modern bestuurssysteem in te voeren en de status van schuldslaven en vrouwen te verbeteren, werden verhinderd door de bestaande bureaucratie.
Westerse druk op Siam.
Rama IV maakte gebruik van westerse druk op Siam om zijn eigen plannen te kunnen doorvoeren. In 1855 kwam deze druk in de vorm van een missie geleid door de gouverneur van Hongkong, Sir John Bowring, die in Bangkok aankwam met eisen tot onmiddellijke verandering, ondersteund door dreiging met geweld. De koning gaf meteen toe aan de eis tot een nieuw verdrag, waarin invoerrechten werden beperkt tot 3%, koninklijke handelsmonopolies werden afgeschaft, en Britse staatburgers moesten de Siamese wetten niet meer naleven. Andere westerse mogendheden vroegen en kregen soortgelijke concessies.
Later kwam de koning tot de conclusie dat de werkelijke dreiging voor Siam niet van de Britten, maar van de Fransen kwam. De Britten waren geïnteresseerd in handel, de Fransen wilden Siam aan hun koloniaal rijk toevoegen. In 1859 bezetten de Fransen Saigon en in 1867 vestigden ze een protectoraat over zuidelijk Vietnam en oostelijk Cambodja. Rama IV hoopte dat de Britten Siam zouden verdedigen omdat hij ze de handelsconcessies gaf die ze eisten. Later die eeuw bleek dat een illusie te zijn. Hoewel het een feit is dat de Britten Siam zagen als een nuttige bufferstaat tussen Brits Birma en Frans-Indochina, bleken ze toch niet bereid Siam te verdedigen.
Geen foto’s van koningen, maar wel foto’s van de gewone Thai in hun hedendaagse leefwereld.
In een volgend deel kijken we naar Rama V en zijn opvolgers.
© Lode Engelen. Foto’s genomen in Thailand op diverse plaatsen en tijdstippen.
Deel 1 van de reeks vind je hier.
Bron, gedeeltelijk Wikipedia.
Fraaie, royale reportage
Veel dank voor de publicatie, ook van alle eerdere door Lode. De kinderportretjes vind ik ook prachtig geschoten. Ik ben fan.
Prachtig. Fantastische fotos en leerzame text. Kijk al uit naar volgende installatie.
[…] Deel 2 van deze reeks vind je hier. […]